donderdag 8 december 2011

boeken




24/7: 

time and temporality in the network society


Stanford University Press, 30 mei 2007 - 284 pagina's

Stanford University Press, 30 mei 2007 - 284 pagina's
For better or worse, the information and communication revolution has transformed our economic, cultural, and political world. On an individual scale, many of the traditional social, political, and cultural habits of mind and ways of being that evolved under the regime of the clock are changing rapidly, including the way individuals save, spend, and optimize time. At the organizational level, the pacing of innovation, levels of production, and new product development, are no longer temporally fixed due to the effects of living in a networked society and in the networked economy. 24/7 brings together leading thinkers from a variety of disciplines to analyze the differing relationships to time in an accelerated society. Offering much-needed insight and perspective into new issues and problems, this unique volume is the first to offer a wide range of cutting-edge thought on the new economic, cultural, and political world of the networked society. The book includes contributions from the leading scholars in this area, such as Barbara Adam, Mike Crang, Thomas Hylland Erikson, and Geert Lovink.

Empires of speed: 

time and the acceleration of politics and society

BRILL, 2009 - 254 pagina's
Explaining and comparing the rise and effects of the 'empires' of clock time and 'network time',Empires of Speedargues with power and clarity that our network society is hurtling fast through a volatile present into an increasingly precarious future.

Liberal democracy and the social acceleration of time

JHU Press, 2004 - 286 pagina's
The pace of American society has quickened exponentially since the Founding Fathers first mapped the constitution. Information travels at the speed of light; so does money. We can hop from one side of the country to the other in a matter of hours, contact our elected officials instantaneously, and share our views with thousands of people at the touch of a button.

Beschleunigung: 

die Veränderung der Zeitstrukturen in der Moderne
Voorkant
Suhrkamp, 2005 - 537 pagina's









The culture of speed: 

the coming of immediacy

SAGE, 2007 - 180 pagina's'
 John Tomlinson's new book is an invitation to an adventure. It contains a precious key to unlock the doors into the unmapped and unexplored cultural and ethical condition of 'immediacy'. Without this key concept from now on it will not be possible to make sense of the social existence of our times and its ambivalences'


Paul Virilio: 

theorist for an accelerated culture
University of Toronto Press, 2004 - 168 pagina's
Paul Virilio is known as the high priest of speed. His discourses on speed, military technology, and modernity are highly influential among urban and cultural theorists, but he has influenced the work of many in other fields as well, including media theory, international relations, art history, cultural politics, architecture, and peace studies, to name a few.


Tijd van onbehagen / druk 7


Tijd van onbehagen / druk 7
filosofische essays over een cultuur op drift
Auteur: Ad Verbrugge
Nederlands - Paperback
285 pagina's | SUN | november 2007

Beschrijving

Aan het begin van het nieuwe millennium is een aantal maatschappelijke problemen zichtbaar geworden, die niet langer kunnen worden begrepen vanuit gangbare begrippen en categorieën. Voorbeelden hiervan zijn het verschijnsel zinloos geweld en de spanning tussen religie en cultuur.

In een zevental nauw met elkaar samenhangende essays maakt de filosoof Ad Verbrugge inzichtelijk dat de problemen waarmee de postmoderne westerse samenleving kampt, kunnen worden begrepen als uitingen van een cultuur op drift. Steunend op filosofen uit de westerse traditie onder wie Aristoteles en Hegel, Heidegger en Fukuyama kritiseert hij het discours dat de laatste decennia in politieke en maatschappelijke discussies de overhand heeft. Zijn toon is nu eens beschouwelijk en nuchter, dan weer heftig en betrokken, maar steeds wordt getracht de vele kanten van de onderwerpen toegankelijk en verhelderend voor het voetlicht te brengen. Meer dan eens neemt Ad Verbrugge duidelijk stelling in het maatschappelijke debat dat gaande is of volgens hem plaats dient te vinden.
De essays hebben telkens een actuele gebeurtenis als uitgangspunt, zoals stille tochten rond zinloos geweld, de opkomst van Pim Fortuyn, de aanval op het wtc, de oorlog tegen het Irak van Saddam Hussein en de Europese grondwet. Ze zijn geschreven voor een breed publiek, maar tegelijk zijn ze in hun filosofische gehalte ook prikkelend voor wie filosofisch en/of sociologisch onderlegd is.

In samenwerking met de vpro bereidt de auteur een programma voor rond de thema´s van dit boek.


Recensie(s)

NBD|Biblion recensie
Verbrugge, verbonden aan de VU, schrijft vanuit orthodox protestants-christelijke visie. In 7 essays draagt hij geprononceerd de opvatting uit dat de overheersende ideologie van de individualiteit met haar eigen, vrije gevoelsbeleving een wezenlijke richtingloosheid in de menselijke levensgang tot gevolg heeft. Aan de jeugd wordt vaak geen ander ideaal geboden dan een roesachtige behoeftebevrediging. De moderne techniek is de uitdrukking van een levenshouding waarin in beginsel alles door de mens wordt beheerst. De mens is een toevallig 'ding' onder de dingen. Maar, aldus de kritiek van V., de redelijkheid van onze beginselen kan niet worden bewezen. De ervaring van de heiligheid is wezenlijk voor de samenhang van een gemeenschap. Als de Geest van God sterft, ontstaat een subject dat geen innerlijke noodzaak en binding meer ervaart. De consumptief-individualistische levensstijl ontnam de christelijke symbolen hun zeggingschap; het atheisme raakte in de mode. De auteur is zeer erudiet, met name in de wijsbegeerte. Maar hij houdt zijn beperkingen te weinig in het oog. Zijn oordeel over de moslims is oppervlakkig, over de situatie in Irak evenzeer. Het hoofdstuk over de vorming van Europa vraagt om een wederwoord. Deze bundel zal vooral weerklank vinden in christelijke kring.

(Biblion recensie, Prof. dr. F.J. Heggen)

Arbeid, tijd en flexibiliteit

Arbeid, tijd en flexibiliteit - A. Witteveen; T. Korver; H. Achterhuis - ISBN: 9789055943623
Prijs:€ 24,90
Levertijd:vandaag voor 18:00 besteld, morgen in huis
Binnen Nederland: per bestelling slechts € 1.75 verzendkosten!
Bindwijze:Boek, Gebonden (2004-03-23)
Genre:Management algemeen
Extra:
Add to cart

Beschrijving

In dit boek staat de relatie tussen tijd en arbeid centraal. In 16 hoofdstukken richten de auteurs zich op het spanningsveld tussen werk- en leefritmes die op elkaar afgestemd moeten worden, de maatschappelijke context hiervan en de sociaal-psychologische en economische effecten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van economische, sociologische, bedrijfskundige en filosofische invalshoeken. Een verbindend element in het boek is 'organisatie'. We richten ons leven steeds meer in zoals de organisatie haar activiteiten inricht. Organisaties leggen een eigen ritme en tempo op aan de mensen die er werken. Het tijdsprobleem komt doordat mensen deel uitmaken van verschillende organisaties (zelfs vakantiereis en gezin zijn organisaties geworden), elk waarvan haar eigen ritme probeert op te leggen. 'Ik heb geen tijd, ik moet zoveel tegelijk doen' is de bijbehorende uitdrukking. Deze verhoogde druk heeft vervelende gevolgen. Zo stijgt het aantal 'burnouts' en komen deze op steeds jongere leeftijd voor. Ook de inhoud van het werk wordt benvloed. Deadlines worden steeds krapper gepland en de aandeelhouders eisen tegenwoordig driemaandelijkse cijfers. Managers kunnen vaak niet meer keizen voor de lange termijn. Er moet nu gepresteerd worden. Leer- en innovatieprocessen komen in het gedrang. In 'Arbeid, tijd en flexibiliteit' komen de diverse facetten van werk en tijd aan bod. Thematisch ingedeeld naar: Schaarse tijden, Op zoek naar vorm, Modalitijden, De tijd van de organisatie en De tijd in de organisatie.

marli huiijer - ritme

http://www.marlihuijer.nl/index.php/publications/review/marli_huijer_2011/
 boek net besteld

hans achterhuis over tijd


Werelden van tijd

Op het eerste gezicht lijken tijd en globalisering -- de twee grote thema's van dit essay -- weinig met elkaar te maken te hebben. Bij de ervaring van tijd denken we aan persoonlijke, ja zelfs intieme belevenissen, bij globalisering aan wereldwijde politieke en economische ontwikkelingen.Hans Achterhuis laat zien dat er wel degelijk veel verbanden bestaan tussen beide zaken. Enerzijds wordt het globaliseringsproces al eeuwen voortgestuwd door een typisch westers tijdsbewustzijn, anderzijds dwingt het iedereen tot een voortdurende versnelling van een eigen leven. De vraag die wij ons moeten stellen is in hoeverre de huidige vorm van het globaliseringsproces ons mogelijkheden laat voor een eigen invulling en beleving van onze levenstijd.

link stichting tijd

http://www.stichtingtijd.nl/en/objective

niet zo interessant voor nu, denk ik

Recensie van Maurtis in 't Veld over het boek Beschleunigungen van Hartmut Rosa


Recensie van Maurtis in 't Veld over het boek Beschleunigungen van Hartmut Rosa 
<
terug naar  website www.stichtingtijd.nl>


Speeddate, fast food, power nap, soundbite, mulitasken, HSL

Versnelling als sociologisch verschijnsel en als uitdaging
Door Maurits In ’t Veld

Volgens de Duitse socioloog prof. Hartmut (what’s in a name?) Rosa bestaat de moderne tijd in zijn kern uit versnelling. Alles moet en zal sneller. Maar dit leidt tot ongewenste gevolgen: tijdsdruk, tijdnood, het “niet meer kunnen bijbenen”, “ingehaald worden” en uiteindelijk tot files en depressiviteit. Kunnen we er iets aan doen? Misschien – maar alleen als we het begrijpen. Rosa’s omvattende studie geeft als geen ander een diagnose van het proces.

Paradoxen

Beschleunigungen Hartmut Rosa
Als het om versnelling gaat, tuimel je van de ene paradox in de andere. Zo is er die van de razende stilstand: doordat mensen sneller willen gaan, volgt stilstand. Drie voorbeelden: files op de snelweg, de huidige economische crisis als gevolg van de jacht op het snelle geld en depressiviteit als gevolg van het teveel willen in te korte tijd. De stilstand die zo ontstaat, schaadt ook diegenen die niet meededen met de jacht of jachtigheid. Wall Street schaadt Main Street, net zoals Main Street overigens ook heeft geprofiteerd van Wall Street.
Een andere paradox betreft het tijdsparen. Je kunt tijd niet ergens vastleggen voor later, je geeft de tijd vorm door je leven. Als we een opgave sneller leren doen met behulp van apparatuur, blijkt dat we de “gespaarde” tijd aan meer van hetzelfde besteden. We kunnen sneller reizen maar de reistijd vermindert niet, we gaan verder van ons werk wonen of reizen vaker.
Een derde paradox betreft de evenredigheid van vrije tijd en tijdsdruk. In dezelfde periode dat onze vrije tijd enorm toenam (vanaf ongeveer 1965) is ons subjectieve gevoel van tijdsdruk toegenomen.
Een vierde paradox ligt in het streven dat ons bezielt: iedereen wil oud worden en niemand wil oud zijn, we willen oneindig veel meemaken zonder tijd te nemen om dat te verwerken. Levenservaring staat niet in hoog aanzien.
Paradoxen wijzen altijd op levensfenomenen die doorgrond moeten worden. De rijkdom aan tijdsparadoxen geeft aan dat hier werk te doen is. Veel mensen gingen Rosa natuurlijk voor, bijv. in de literatuur Michael Ende, Momo en de tijdspaarders, in de geschiedwetenschap Philipp Blom, De duizelingwekkende jaren, en in de sociologie mensen als Weber, Dürckheim, Marx, Virilio en Illich. Maar Rosa waagt op hun schouders en met hulp van veel empirisch cijfermateriaal, als eerste een overzicht en diepte-analyse. Misschien was nu de tijd pas rijp?

Wat is er aan de hand?

Rosa onderscheidt drie terreinen waarin de versnelling plaatsvindt. Deze drie zijn niet tot elkaar te herleiden. De technische versnelling omvat de transport- en communicatierevolutie. Dankzij de eerste kom ik sneller op een andere plaats in de wereld, dankzij de tweede (vooral het internet) komt iets uit die wereld sneller bij mij.
De sociale veranderings-versnelling zorgt ervoor dat mijn kennis steeds sneller veroudert. Dit gaat over vakkennis maar ook over mijn inzicht in de sociale wereld om mij heen. Niets blijft op zijn plaats, modes en stijlen volgen elkaar steeds sneller op, mensen wisselen van adres, bank, energieleverancier, partner, beroep… “Gegenwartsschrumpfung” noemt Rosa dit met een term van Hermann Lübbe: het slinken van de tegenwoordige tijd.
Tenslotte is er de beleving van het hogere levenstempo. Hier geldt de “tirannie van het ogenblik”. Op dit moment kan er veel en dus wil ik veel (angst om iets te missen) of moet ik veel (aanpassingsdwang). We willen zoveel mogelijk opties openhouden, we willen een fan-tas-tisch leven leiden, met carrière en gezin en bijzondere hobby’s en jaarlijks enkele verre vakanties… want anders lééf je niet, toch? Daarom doen we aan speeddaten, multitasken, vullen we ons lichaam met fastfood en snacks en onze pauzes met nieuwe activiteiten.
Deze drie versnellingen (technisch, sociaal en psychisch) versterken elkaar. We doen het onszelf en de ander aan, we willen het en we moeten het.

Televisie en depressie

Rosa ruimt wat extra plaats in voor televisie en depressiviteit. Over de eerste zegt hij: volwassen besteden er gemiddeld 40% van hun vrije tijd aan en geven meestal aan dat ze die tijd achteraf verkwist vinden. Waarom kijken ze dan toch? Omdat de dingen die werkelijk vervulling bieden (een taal leren, een goed boek lezen, muziek maken) vaak eerst inspanning vragen en daarna belonen. Doordat we ons gehaast voelen, gunnen we ons de tijd voor die inspanning vaak niet. De tv biedt zolang je kijkt een gevoel van vervulling maar zodra het ding uitstaat, voel je dat het nep was. Uit de macht der gewoonte echter wordt tv-kijken een steeds aantrekkelijker alternatief op de zaken die we zeggen werkelijk belangrijk te vinden en waar we niet meer aan toe komen. Zo zijn we gevangen in een vicieuze cirkel waaruit we alleen kunnen ontsnappen als we ons afvragen of we het zo wel willen.
De depressie, waaronder we ook overspannenheid en burn-out mogen rekenen, is volgens Rosa de pathologie van onze tijd. Mensen stagneren in hun functioneren omdat ze innerlijk niet meekwamen in een levenstempo dat ze zichzelf lieten opleggen. Er is sprake van desynchronisatie: iemand valt uit de stroom van de tijd, alles wordt grijs en star. Het herstel begint in een beschutte ruimte en daarna moet iemand anders leren omgaan met de tijd.

Wat is er aan te doen?

Dit leidt tot onwenselijke toestanden. We leven steeds minder zoals we eigenlijk willen. We voeden een generatie op die hyveskennissen “vrienden” noemt en identiteit meent te kunnen aan- en uittrekken als een kledingsstuk. Inwisselbaarheid brengt een kortstondige opwinding maar leidt uiteindelijk tot onverschilligheid en zinloosheid.
De politiek kan het allemaal niet meer bijbenen. Voor visie is geen plaats, besturen lijkt niet meer in te houden dan paniekvoetbal, reageren op steeds nieuwe feiten die al zijn achterhaald als je een beleidsvoorstel doet.
Wat kunnen we eraan doen? Je kunt “tijdseilanden “ creëren waar je vrij bent van tijdsdruk: lekker mediteren in de bossen. Maar dat is ten eerste een particulier paradijs, geen structureel oplossing voor de samenleving. Ten tweede, zegt Rosa, staan zulke eilanden steeds meer onder druk. Bovendien kun je je vaak pas vroeg terugtrekken uit het arbeidsproces als je eerst extra hard werkt voor een goed pensioen. Dan heb je dus eigenlijk bijgedragen aan de acceleratie die je vervolgens ontloopt.
Een structurele oplossing begint bij het inzicht dat onvrijheid voortkomt uit onvrijheid. De tijdsdruk ontstaat door andere onvrijheden. Belangrijk zijn er twee: aanpassingsdwang en de angst om niets te missen. Die ontstaan weer uit de natuurlijke behoefte om “iemand te zijn”, om mee te tellen. Dat vereist constante ontwikkeling en geld verdienen, en omdat de anderen kennelijk meer doen, moet ik ook. We houden hier dus elkaar in de greep. Kunnen we samen deze hogesnelheidstrein stoppen? Rosa is daar pessimistisch over en “Kopenhagen” liet inderdaad zien dat we gemeenschappelijke opgaven (nog) niet kunnen oplossen, zelfs niet als het probleem evident is.
Rosa ziet als eerste stap dat we overal waar het kan, de concurrentielogica uitbannen omdat die de ademloosheid enorm aanvuurt (“de concurrent slaapt nooit!”). Ik denk dat hij daarin gelijk heeft. Er zijn gebieden waar concurrentie schadelijk werkt, zoals het onderwijs. Het Bolognaproces, dat concurrentie in het Europees hoger onderwijs centraal stelt, moet worden gestopt en we moeten het onderwijs overlaten aan zijn inhoudelijke eigen dynamiek. Ook de gedachteloze liberalisering en privatisering van gemeenschappelijke voorzieningen moet worden teruggedraaid en wel op Europees niveau. Daarmee wordt de gemiddelde burger vrij van de dwang om elk jaar allerlei aanbiedingen te onderzoeken van providers en energieaanbieders en dergelijke. Want ben ik gelukkiger geworden van zoveel keuzes?
Rosa denkt dat alleen een culturele revolutie hier zou kunnen helpen maar ziet niet wie of hoe dat zou moeten, tenzij via de ongewenste wegen van fundamentalisme en dictatuur. Juist nu we op het toppunt van onze mogelijkheden staan, hebben we geen ideeën meer, zegt hij. Is dat zo? Misschien weten we al meer dan we denken.

Van desynchronisatie tot synchronisatie

Als desynchronisatie het probleem is, zou een deel van de oplossing kunnen liggen in synchronisatie, het bewust zoeken van samen-tijd. Dat begint met je eigen leven. Kan ik tegenover de toenemende fragmentarisatie zo “met mijzelf leven” dat ik zin ontdek en aanbreng in wat ik doe en wat mij overkomt? We weten van Antonovski dat die beleving van zin onontbeerlijk is voor een mens. Kan ik stille momenten scheppen om op adem te komen? Dan moet ik soms door een vervelingsfase heen om weer te voelen wat echt belangrijk is. Als ik mijn kinderen die “weg naar binnen” kan leren, geef ik ze echt iets mee voor later.
Vervolgens brengen we synchroniteit aan in het gezin. Ook met twee werkende ouders en allerlei sporten en BSO’s kun je ervoor kiezen om ritme, rust en regelmaat aan te brengen. Als de ouders ruimte scheppen waarin de gezinsleden geregeld aandacht kunnen hebben voor elkaar (samen eten, spelletjes doen, wandelen) ontstaat er een krachtbron die de hectiek op andere momenten dragelijker maakt. Let op: het gaat niet om “contact”, dat kan ook via een beeldscherm en verhoogt vaak de hectiek. Het gaat om menselijke aandacht in real time en real place: die doet wonderen. Volgens mij bedoelde onze koningin dat te zeggen in haar Kersttoespraak.
Ook in het werk is synchroniteit mogelijk. Managementgoeroes als Senge en Jaworski wijzen erop dat ieder mens kan werken aan een rustige, aandachtige, open aanwezigheid (“presentie”). Je moet dan de ander niet als vijand zien en over allerlei angsten, ijdelheden en egoïstische motieven heen gegroeid zijn. Want zoals onvrijheid leidt tot onvrijheid, leidt vrijheid tot vrijheid.
Presentie leidt tot meer authenticiteit, tegenover Horváths amusante uitspraak “Ik ben eigenlijk heel anders - maar ik kom daar zo zelden aan toe.” De behoefte “ïemand te zijn” is heel begrijpelijk, alleen kunnen we culturele gewoontes ontwikkelen die mensen vertellen hoe je dat doet in onze tijd en wat de valkuilen zijn. Identiteit is geen spel met maskers, het is een eerlijk verhaal over de grote lijnen van je leven, over kansen, tegenslagen, ervaringen. Identiteit is zoeken naar coherentie en kunnen leven met het tegendeel daarvan. Nee, je hoeft niet de foto’s te laten zien, het hoeft niet te worden geblogd. Je hoeft geen indruk te maken, liever een tastend, eerlijk verhaal, zoals in de Amerikaanse radioserie StoryCorps, waarin mensen elkaar interviewen over hun leven.
Presentie brengt zowel mijzelf als de ander dichter bij onze stille kern van idealen en creativiteit. Er ontstaat de ervaring van flow en die leidt, zoals Jaworski beschreef, weer tot synchroniciteit (Jung): dingen die we echt willen, gaan vanzelf maar op een andere manier dan we dachten, je komt de mensen tegen die je nodig hebt en een onbekende zegt ineens iets waar je al zolang naar zocht.
Vanuit presentie ontstaan nieuwe sociale samenhangen en misschien wel bedrijven. De sociale verbanden die vroeger traditiebepaald waren, komen dan meer en meer voort uit bewuste keuzes en dus uit vrijheid. Je kunt dit dus niet bij wet invoeren. Een culturele verandering heeft dat ook niet nodig. Zij komt tot stand als mensen dit beoefenen. Hun toenemende vrijheid werkt aanstekelijk, helemaal als ze het naar de jongeren die ze kennen ook als zodanig benoemen.

Identiteit heeft te maken met tijd, met een duur beleven door de tijd heen. Rosa onderscheidt wat dat betreft drie tijden waartoe wij een verhouding moeten vinden:
  • De eigen levenstijd, de levensfase waarin wij ons bevinden, met de voorafgaande jaren en de toekomst die wij voor ons zien;
  • De huidige cultuur van de samenleving, die we bedoelen als we zeggen “je moet met je tijd meegaan”;
  • De geschiedenis van de mensheid, waarvan wij het meest recente hoofdstuk schrijven. Zoals Goethe zei: Wer nicht von drietausend Jahre / Sich weiss Rechenschaft zu geben,/ Bleib’ im Dunkeln, unerfahren,/ Muss von Tag zu Tage leben.
Wie zich afvraagt wie hij is, vertelt pas een compleet verhaal als hij elk niveau “bezet”. Vergelijk het met een symfonie. Die heeft verschillende delen en het is niet altijd duidelijk welke samenhang ze onderling hebben. Maar je moet ze als musicus wel zo spelen dat er een samenhang is. Dat is juist de kunst, daarin druk je je ervaring uit.

Conclusie

Versnelling als sociologisch proces is de kern van de groeiende sociale en psychische problemen van vervreemding. Maar iedere onvrijheid roept ons op om onze vrijheid te heroveren. Versnelling is dus óók de uitdaging om, dieper dan onze ouders en grootouders dat hoefden, ons af te vragen: van welke angst en dwang moet ik afstand doen om, zonder constante ademnood, samen met de mensen om mij heen vanuit enthousiasme een gezond leven te leiden? Elk aandachtsmoment is er al een. 


H. Rosa, Beschleunigung. Die Veränderung der Zeitstrukturen in der Moderne (Frankfurt aM., 2005)

Drs. M. In ’t Veld (1966) is filosoof en vader van vier kinderen tussen 5 en 15 jaar. Hij werkt als leraar geschiedenis en afdelingshoofd VWO in het voortgezet onderwijs. 


<
terug naar website www.stichtingtijd.nl>

donderdag 1 december 2011

volksliedjes rotterdam

http://volkslieden.blogspot.com/2010/03/volkslied-van-rotterdam.html


Volkslied van Rotterdam

In tegenstelling tot Amsterdam en Den Haag heeft Rotterdam geen volkslied. 

Deze montage hieronder, op youtube, bij een lied van Mike Bode sluit daarbij aan. Ook wordt op deze website "de ziekte van Hedel" van Jules Deelder genoemd die ik in een ander bericht heb geplaatst. die duidt op een Rotterdam met een minderwaardigheidscomplex, zeker tov Amsterdam.

De ziekte van Hedel


PostPosted: 04 May 15:22    Post subject: "De ziekte van Hedel" door Jules DeelderReply with quote

DE ZIEKTE VAN HEDEL 
http://www.mcfragg.nl/fraggboard/viewtopic.php?p=30245&sid=cb9c89c7a533e789db75a5dc1bac2dd7


“Kijk dan, daaro, an de overkant… met die zinksnijer. Krijgie daaro de pleuris van, van dat wijf? Die loopt de hele dag maar over Amsterdam te zijke… ‘Toen ik nog in Amsterdam zus en toen ik nog in Amsterdam zo… ‘Krijg ze de tering met ter Amsterdam en de ****** terbij! Niet da’k wat tege Amsterdammers hep… ’t Zijn beste mense, hebben een goed hart… ’t Moes alleen gekóok opter rug hange en dan zo laag dat de honde erbij kenne… Dus daar legget niet an. Maar dat wijf krijgie orizineel het leplazerus van… ‘Toen ik laatst nog in Amsterdam was…’ Had ze een kut op aardgas! Krijg ze de dóodstraf metter Amsterdam! Azzie háar hoor isset daar een paradijs! Waddoe ze hier dan? Mijn een beetje gekmake? Was ze er maar gebleve in plaats van hier het uitzich te bederreve. Hebbie die kop gezien? Éen grote meeëter! Dat zoiets nog vrij rond mag lope… ’t Is een belediging voor het menselijke ras… ‘Toen ik nog in Amsteram…’ Achter de rooie gordijne zat zeker! Krijg ze een vet hart metter Amsterdam! Je zal der maar wone an zo’n stinkgrach, waar de hele dag van die platboomde schuite vol Moffe en Amerikane voorbij kome drijve die je je vrete uit je bek zitte te kijke. Ben je lekker mee! Ik gaat liever gewoon dood! Wat stellet nou helemaal voor dan, dat Amsterdam? De hóofdstad van Nederland? Wáterhoof zallie bedoele! Stelletje tillers! Amsterdam hèppet! Ja en anders jatte ze ’t wel! Leuk hè dazze die Olympische Spelen nie gekrege hebbe. God wat hebbik gelache! O wat ware ze der zeker van… Wat? Barcelona? Met al die zakkenrollers? Nee, wij!!! Nou dat hebbe we gezien dan. Vijf van de drie-en-tachtig stemme hadde ze. Vijf! Ken je nagaan wat een bord die gaste voor d’r kop hebbe. Dat ken je geen bord meer noeme. Die lope met een hele bùnker voor d’r taas! Volges mijn worde ze daar met d’r oge in d’r zak gebore. En maar strompele door die zeventiende eeuw. Stelletje krotekokers! Wat vinde die mense d’r eige belangrijk! Ze kenne geen scheet late of hij mot in het hele land geroke worde. Slaat de krante der maar op na. ’t Is Amsterdam hier en Amsterdam daar, Amsterdam zus en Amsterdam zó, Amsterdam vóor en Amsterdam na… en dan komp Amstelveen! Azzofter vedder niks gebeur… Azzof de wereld on hunnie draai… Hallo, wie zijn ze dan metter Amsterdam dan? Wat interesseer míjnet nou watter in die grafstad gebeur? Geen ene moer toch zeker? Hoe lang hep dat gezijk over die krakers nie geduurd? Hele bóeke zijn er over volgeschreve! Hier hebbie geen krakers… Wij bouwe gewoon huize! En dan dat gemeut over die ehh… kom hoe heet dat pleurisding? ’t Is net een of andere vreselijke aandoening, met zo’n zakkie onder je hart, voor de onlasting… De Stopera! Bejje dan ook in de war azzie ’n gebouw zó noem? Daar kreegie helemaal de schijterij van… Dan ging het niet door, dan weer wel, dan werd het zóveel duurder dan verwacht, dan zoveel, dan krege die architecte bonje, werd het nóg es zoveel duurder dan verwacht en nóg es en toen moeset Waterlooplein weer zo nodig van de slopershamer worde gered… Nou, nationale ramp hoor, maar nie heus! Je moes es wete watter híer nie allemaal plat is gegaan zonder datter ooit een haan naar hep gekraaid, moezik me dan nou ineens aangesproke voele omdatter daaro een of ander kutpleintje werd afgebroke…? Ziet ik zo bleek dan? Voor mijn part bree ze die hele teringzooi daar af, liever vandaag nog as morrege… Ander geval: het Concertgebouw dreigde in de grond te zakke… Nou, ik zou zegge: Wees blij! Mot je nèt gelove… ’t Héle land moes op ze kop, want ONS Concertgebouw moes worde gered. Ovvie maar effe mee wou schokke…? Ja, hierro, me reet! We betale al zàt an die pleurisstad. Héel Amsterdam sta op de monementenlijst! Waddachie dat dàt nie kost om al die middeleeuwse optrekkies overend te houwe? Miljàrde! ‘k Vinnet mooi hoor, ‘k vinnet prachtig, maar van d’r eige cente. De poen die hier wordt verdiend, wordt in De Haag verdeeld en in Amsterdam over de ballek gerot. Of wou je bewere van niet soms? Bij die ehh… kom hoe heet… o ja, die Stopera, daar blijke in ene vijftig miljoen pleite! Daar wor geen eens meer naar gezócht! Is an die strijkstok blijve hange van die bunkerbouwers… Stelletje uitnemers! Lane ze een keertje gewoon gaan werreke in plaats van heel de dag zitte ouwehoere waaro ze nou weer es motte gaan knage… Filipijns? Pekinees? Mafkees? Azzie daar een resterant begin waar de mense d’r vrete uit trogge motte opslurrepe terwijlie der af en toe zo een emmer bier overheen pleur, stane ze nóg in de rij, azzet in de Avenue hep gestaan. Nou, in de Avenue sta je zó hoor! Je geef die Wina Born een veeg in de meterkast en je sta derin, makkelijk zat. Krijge ze de touw****** metter Amsterdam, kenne ze pluize…
Stelletje nagenaste! Je zal ze kos motte geve die met de klei nog achter d’r ore uit Kutjepoep of Reetketelpikkumerschans naar die grafstad komme toegekrope en mijn na een hallef jaar een provensaal durve te moeme, omdattik in Rotterdam ben gebore! Stelletje boere! Rote ze leker nader familiegraf metter Amsterdam, die meut voorop metter hondekop… Je zal der maar ee gezegend weze, met zo’n bolus… Azzik zo’n kop had hakte ik ‘m àf! Bter géen kop dan zo een… Waddun ramp zeg, dat wijf metter ge-Amsterdam. Rotterdam vin ze maar niks ennet ken ook nooit wat worde ook… Nee, daar hebbe we háar voor nodig, metter grote gezoute zijksluiter! Ze ziet deruit of ze in de Eerste Wereldoorlog door een tank is overreje en in de Tweede nog een keer vergast. Ze heppet overleefd omdazze nie wou brande! Opgewarremd lijk! Rotterdam deug van geen kant, maar ondertussen vréet ze der wèl van… En zij niet alleen! ’t Hele land vreet ervan! Zonder Rotterdam zouwe allang gezonke zijn… ’t Is de kurrek waarop de naie drijf… Maar ze sterreve nog liever dan toe te geve dazze ’t zonder Rotterdam wel kenne vergete. Ze legge liever an die reet van Amsterdam te like… Je ken die tv nie anzette of stane ze weer te kwijle voor dat paleis op die Dam of op een of ander folkloristisch bruggetje dat bijna van rottigheid in mekaar pleur… Schilderachtig Amsterdam… Cultureel Amsterdam… Amsterdam bij nacht… Joods Amsterdam… Amsterdam in Verzet… Amsterdam lach… Amsterdam huil… Schilderachtig Ansterdam (herhaling)… Amsterdam zing… Amsterdam fluit… Schemerachtig Amsterda… Altijd weer datzellefde over-het-paard-getilde-lou-toffe-god-gloeiende-pest-pokke-vol-automatische-gaskamer-breje-tering-touw-******-blaf-******-koleertige-kùt-Amsterdam! Tot en met de STER-reclame! Maak nie uit wat voor tinnef ze nou weer motte slijte, tien tege éen dat he weer tege die gratebaal van een Carry Tefse an mot kijke, die met die geplemuurde bolus van d’r erges voor zo’n pitteresk trapgeveltje de lolligste thuis sta uit te hange.Op de radio idem dito… Je ken die knop nie omdraaie of stader weer zo’n grensdebiel over die Westerteringtore te galleme… Zak dáar je broek van af, van al die zijkliedjes over dat stink-Y en die graf-Jordaan! Dat is sinds de dage van die Johnny Jordaan en heet die wandelende Dr. Oetker-pudding met dat hoogpolige tepijt opter taas en die vuurvaste grijns opter melik? Tante Leen, precies! Al sinds de dage van die Johnny Jordaan en die tante Leen ister een onafgebroke stroom van kwaadaardige gezwellen uit de Alberti-mafia, die óok zo nodig nog hun lepel in die brijpot motte zette! Krijge ze het mond en klauwzeer metter Amsterdam! Wanneer zie je Rotterdam nou op de buis? Alleen asze kenne late zien hoe hier op 4 mei om 8 uur ’s avonds de trams gewoon doorrije. Dan krijgt Rotterdam nog effe gauw de kat. Nou aster éen stad in Nederland is, waar de trams het rècht hebbe om op 4 mei door te rije, dan isset Rotterdam wel, wat zulle we nou hebbe… Toen bij ons die mariniers op de Maasbrugge die Moffe d’r strot afbete, stonde ze in Amsterdam godverdomme metter klauw omhoog langs de weg te kijke wat een mooie auto’s die Duitsers toch hade! O jee, azzie ze nou hoor hebbe ze allemaal Jode op zolder gehad… Waar zijn ze gebleve dan? Kenne ze ellek jaar wel metter schijnheilige kop naar die Dokwerreker lope… Dókwerreker, gog betert! Ze hebbe een have waar al sinds 1312 geen schip meer is geweest! Komediante! Lane ze matrasse in gaan slape bij de Ubica in plaats van de boel in de maling te neme… Pleurt efe gauw op! En wij zeker het Sufferdje leze? Wie zijn ze dan metter Amsterdam dan? En net azzie denk dat je alles gehad hep komter nog es zo’n koeiekut aan je kop zijke… ‘Toen ik nog in Amsterdam dit en toen ik nog in Amsterdam dat…’ Krijg ze bombardements****** metter Amsterdam, ken ze puinruime! Locomotrutfantje…


http://members.chello.nl/s.voogd/jules_deelder.mp3