Zo’n dertigduizend zeeschepen verslepen dit jaar ongeveer 430 miljoen ton lading van en naar de Rotterdamse haven, ruim een kwart ervan in containers. Dat is bijna 27 duizend kilo per Nederlander. Binnenvaartschepen, treinen, vrachtwagens en een enkele pijpleiding zorgen voor verder vervoer. Over twintig jaar willen de havenbaronnen twee à drie keer zo veel lading door deze megahaven laten stromen. Kan dat wel?
‘In ieder geval niet zomaar’, zegt Rudy Negenborn (31). ‘De haven zelf zal het wel aan kunnen, maar de weg is nu al vol, en het spoor bijna. De binnenvaart kan nog wél flink meer hebben, zelfs met het huidige aantal schepen, en is ook nog het goedkoopst en milieuvriendelijkst. Alleen, als er niet slimmer gewerkt wordt, zal het aantal knelpunten toenemen. Een probleem op één plek heeft al snel gevolgen voor de rest van de keten. Als een zeeschip bijvoorbeeld te laat binnenkomt, moeten de binnenvaartschepen daarop wachten. Ze liggen regelmatig tientallen uren niets te doen. Ook zeeschepen zie je trouwens vaak voor de kust liggen. Die wachten dan tot ze aan de beurt zijn.’
Negenborn is universitair docent en onderzoeker aan de TU Delft. Hij bestudeert grootschalige transportstromen en wil daar graag iets van laten zien. Rotterdam is met afstand de grootste haven van Europa en staat - met verder uitsluitend Aziatische havens - in de wereldwijde top tien. En heeft binnenkort natuurlijk de Tweede Maasvlakte, het nieuwe industriegebied dat in zee wordt aangelegd om een nog veel grotere goederenstroom mogelijk te maken.